De aminozuren die aan elkaar gekoppeld worden, worden dus gekoppeld op basis van de volgorde in het RNA, dus uiteindelijk van het DNA. Elk aminozuur ontstaat op basis van een code van drie letters, een triplet. De genetische code is de volgorde van de codes in het DNA. De verschillende codes coderen voor verschillende eiwitten.
Omdat het hier gaat over codons van drie nucleotiden en er vier verschillende letters zijn, is er dus een totaal van 64 combinaties mogelijk (4 x 4 x 4). Er zijn echter maar 20 aminozuren en een aantal stopcodons. Er zijn dus meerdere codes voor één aminozuur mogelijk.
Indien we codons van drie nucleotiden gebruiken, betekent dit dat er een totaal is van 64 mogelijke combinaties (4 x 4 x 4). Hierdoor wordt een gegeven aminozuur dus door meer dan één nucleotidetriplet gecodeerd: de genetische code is redundant
De betekenis van die codes zie je in de afbeelding.