Wanneer licht in aanraking komt met materie, gebeuren gewoonlijk één of meer van de volgende dingen:
- absorptie: de lichtgolf stopt en zijn energie wordt opgenomen door de materie, gewoonlijk in de vorm van warmte;
- reflectie: de lichtgolf kaatst af op het oppervlak; dit kan gebeuren in één bepaalde richting (spiegeling) of in een brede band (diffuse reflectie);
- transmissie: de lichtgolf reist door de materie heen.
Omdat de diffuse reflectie van licht vaak frequentie-afhankelijk is, zullen sommige kleuren licht sterker gereflecteerd worden dan andere. Dit bepaalt de kleur van het voorwerp. Een voorwerp dat groen licht reflecteert en de andere kleuren licht absorbeert, ziet er dus uit als groen, terwijl een rood voorwerp juist rood licht reflecteert.