Het geluid dat wij horen komt meestal via de lucht. De golf plant zich voort doordat luchtmoleculen tegen elkaar botsen.
Geluidsgolven in de lucht zijn longitudinaal. In een dergelijke golf zijn er gebieden waar de deeltjes tijdelijk dichter op elkaar zitten (hogere luchtdruk), en gebieden waar de deeltjes tijdelijk verder van elkaar raken (lagere luchtdruk). Een geluidsgolf in lucht kan dan ook worden beschouwd als een patroon van luchtdrukverstoringen, dat zich voorplant.
Periodieke geluidsgolven ontstaan wanneer een trillend voorwerp (bijv. gitaarsnaar) de lucht in beweging zet. Ook kan er in de lucht in een holle ruimte een staande geluidsgolf ontstaan (bijv. fluit). Wij horen geluid wanneer de geluidsgolf ons oor bereikt en het trommelvlies aan het trillen brengt.