De toonhoogte die men hoort hangt af van de frequentie van een geluidsgolf: hoe hoger de frequentie, des te hoger de toon.
Muzikale intervallen worden bepaald door frequentieverhoudingen. Zo behoort bij elke toets van de piano een frequentie die ongeveer 6% hoger is dan bij de toets daarvoor. Bij het interval van een octaaf (bijv. lage C — hoge C) hoort een frequentieverhouding 2 : 1.
Het menselijk oor is gevoelig voor frequenties tussen ongeveer 15 Hz en 15 000 Hz. Geluid met hogere (ultrasone) frequenties wordt gebruikt door vleermuizen, en heeft ook toepassingen in echografie.