De mol is een vast, zeer groot aantal deeltjes, die gebruikt wordt als eenheid voor het beschrijven van de hoeveelheid stof.
Men kan de mol vergelijken met het “dozijn”. In de supermarkt koopt men niet 60 eieren, maar 5 dozijn eieren. Door de eenheid “dozijn” te gebruiken, wordt het gemakkelijker om over grote hoeveelheden te spreken. Op gelijke wijze zal een chemicus de inhoud van een kopje water niet beschrijven als zesduizend triljoen triljoen triljoen watermoleculen, maar simpelweg als 10 mol H2O.
De omrekenfactor tussen het aantal individuele deeltjes en het aantal mol is een vast getal: het getal van Avogadro (NA). Het is een zeer groot getal, ongeveer gelijk aan
$$N_A = 6,02 \cdot 10^{23} \;’\text{deeltjes/mol}$$
Voorbeeld: Hoeveel goudatomen bevinden zich in 0,022 mol goud?
$\text{hoeveelheid goud} = 0,022 \; \text{mol}$ $\text{hoeveelheid goud} = 0,022 \; \text{mol} \cdot (6,02 \cdot 10^{23} \; \text{deeltjes/mol}) = 1,3 \cdot 10^{22} \; \text{deeltjes}. $