4.7 Toepassing van de epigenetica

De biotechnologie maakt gebruik van de kennis van de genetica om organismen aan te passen naar onze eigen wensen of ze te onderzoeken. Twee voorbeelden zijn klassieke veredeling en verwantschapsanalyse.

Klassieke veredeling

Bij klassieke veredeling worden organismen geselecteerd en doorgefokt op basis van uiterlijke kenmerken. Door klassieke veredeling zijn bijvoorbeeld verschillende hondenrassen ontstaan, verschillende typen kippen die veel en grote eieren leggen, of juist hele mooie veren hebben, en koeien die steeds meer melk geven of steeds beter vlees opleveren. Bij klassieke veredeling wordt het DNA aangepast door de juiste dieren met elkaar te laten kruisen; dit heeft soms een paar generaties nodig, omdat er ook ongewenste genen mee kunnen komen bij die kruisingen (zie Genetica in hoofdstuk 6).

Naast klassieke veredeling is er ook kunstmatige veredeling (biotechnologie), waarbij genen met behulp van gentechnieken wordt aangepast in een cel, die zich vervolgens vermenigvuldigd. Daar gaan we hier niet verder op in, omdat dit geen leerstof is.

Verwantschapsanalyse

Bij verwantschapsanalyse worden genen van organismen met elkaar vergeleken. Dit gebeurt op basis van SNPs (single nucleotide polymorphism; je spreekt dit uit als ‘Snip’). Dit zijn kleine stukjes DNA die in elk individu voorkomen, maar met net andere variaties. Deze stukjes DNA lijken nergens voor te coderen, waardoor mutaties in het DNA niet leiden tot natuurlijke selectie en dus kunnen blijven bestaan in individuen. Mutaties in deze SNPs zijn relatief zeldzaam. Door een heel aantal van deze SNPs te vergelijken tussen individuen, is te bepalen hoe ver deze individuen in afstamming van elkaar vandaan staan: hoe verwanter het individu, hoe minder verschillen tussen deze SNPs te zien is. Ook DNA fingerprinting, wat gebruikt wordt in forensisch onderzoek om een mogelijke dader aan te wijzen, is gebaseerd op deze techniek.