Om de voortplanting en ontwikkeling te begrijpen, is kennis van de geslachtsorganen nodig. We bepreken hier de bouw en functie van de vrouwelijke en mannelijke geslachtsorganen.
Inwendige geslachtsorganen:
- Vagina: de plaats waar bij coïtus (geslachtsgemeenschap) de zaadlozing plaatsvindt.
- Cervix of baarmoederhals: de verbinding tussen vagina en baarmoeder.
- Uterus of baarmoeder: de plaats waar een embryo verder ontwikkelt. Hier ontstaat ook het baarmoederslijmvlies dat bij de menstruatie wordt afgestoten.
- Oviduct of eileider: Staat in verbinding met de baarmoeder. Hier vindt bevruchting plaats en groeit een embryo de eerste paar dagen.
- Ovarium of eierstok: de plaats waar de eicel rijpt en ovulatie plaatsvindt. Na ovulatie komt de eicel in de eileider terecht.
Uitwendige geslachtsorganen
- Binnenste schaamlippen
- Buitenste schaamlippen
- Clitoris: gevoelige plek bij de vrouw; in feite een mini-penis.