De oplosbaarheid van ionische stoffen is vaak goed te voorspellen op grond van het negatieve (niet-metaal) ion. De volgende tabel geeft de belangrijkste vuistregels.
Het patroon in de laatste kolom laat nog een regelmaat zien: zouten met natrium (Na+), kalium (K+) en ammonium (NH4+) zijn over het algemeen goed oplosbaar.
Voorbeelden: Welke van de volgende zouten zijn goed oplosbaar in water? — calciumcarbonaat (CaCO3), bariumhydroxide (Ba(OH)2), zilvernitraat (AgNO3).
- Calciumcarbonaat (CaCO3):
slecht oplosbaar, want de meeste carbonaten zijn slecht oplosbaar. - Bariumhydroxide (Ba(OH)2):
goed oplosbaar. Hoewel de meeste hydroxiden slecht oplosbaar zijn, geeft de laatste kolom in de tabel aan dat de verbinding met barium (Ba2+) een uitzondering hierop is. - Zilvernitraat (AgNO3):
goed oplosbaar. Dit geldt in het algemeen voor alle nitraten.