Licht is een golfverschijnsel, en vertoont gedrag karakteristiek voor golven, zoals:
- interferentie (licht + licht = soms donker!);
- buiging (licht kan soms de hoek om);
- de vorming van staande golven.
Maar omdat de golflengte van zichtbaar licht heel klein is, zien wij deze verschijnselen meestal niet direct. Veel optische verschijnselen kunnen dus ook beschreven worden (althans in goede benadering) zonder licht als golf te behandelen. Dit is de benadering van de geometrische optica.
De uitgangspunten hiervan kunnen als volgt worden samengevat:
- Een lichtbron is de oorsprong van oneindig veel lichtstralen die in alle richtingen vertrekken.
- Lichtstralen reizen gewoonlijk in een rechte lijn, tenzij spiegeling of breking optreedt.
- Een scherm of ander voorwerp wordt verlicht waar lichtstralen het raken. De dichtheid van de lichtstralen is een maat voor de helderheid.
- De lichtstraal is een theoretisch begrip, en geen fysische werkelijkheid. Zelfs een zeer nauwe lichtbundel moet beschouwd worden als een bundel van lichtstralen.
- Het verband tussen lichtstralen en lichtgolven is, dat de lichtstralen loodrecht op het golffront. (Zie figuur hieronder).