De antwoorden op deze opgaven zijn te vinden in het downloadbestand.
1. Een man staat op 2,0 m afstand van een spiegel die aan de muur hangt en kijkt in de spiegel naar zijn voeten. Schets de situatie; teken het spiegelbeeld en de relevante lichtstraal.
2. Een lichtstraal gaat door water (n = 1,33), glas (n = 1,5) en diamant (n = 2,2), maar niet noodzakelijk in die volgorde. Bepaal op grond van de tekening welke stoffen A, B en C zijn.
3. Een lichtstraal in glas (n = 1,5) bereikt een grensvlak met de lucht en maakt een hoek van 50˚ met het oppervlak. Zal de lichtstraal breken? Onder welke hoek?
4a. Een 30 cm lange kaars staat op 25 cm van een bolle lens met f = 20 cm. Teken deze situatie met twee of drie constructiestralen.
b. Bereken de beeldafstand.
c. Ontstaat er een reëel of virtueel beeld? Is het beeld vergroot of verkleind? Rechtop of omgekeerd?