Niet alle elektrische energie die door een toestel wordt verbruikt, wordt nuttig verbruikt; er zijn altijd “verliezen”. (De “verloren” energie gaat niet fysiek verloren, maar wordt omgezet in nutteloze en onbruikbare vormen.)
De efficiëntie van een elektrisch toestel beschrijft welk deel van de energie nuttig gebruikt wordt:
$$\text{efficiëntie} = \frac{\text{geleverde energie}}{\text{verbruike energie}}= \frac{\text{geleverd vermogen}}{\text{verbruikt vermogen}}$$
Voorbeeld: Een 15 watt spaarlamp levert ongeveer 1 watt aan lichtenergie. De rest gaat verloren als warmte en onzichtbare elektromagnetische straling. Wat is the efficiëntie?
$$\text{efficiëntie} = \frac{1 \; \text{W}}{15 \; \text{W}} \approx 0{,}07 = 7%.$$
(Dit lijkt laag, maar het is een grote verbetering ten opzichte van het traditionele “peertje”, dat voor dezelfde hoeveelheid lichtenergie al gauw 75 W aan elektrisch vermogen verbruikte.)