18.2.2 Richting van het veld rond een stroomdraad

Rondom een stroomdragende draad ontstaat een cirkelvormig magnetisch veld. De magnetische veldlijnen lopen om de draad in concentrische cirkels, die loodrecht op de draad staan.

De omloopzin van de veldlijnen kan worden bepaald met de eerste rechterhandregel, of ook kurkentrekkerregel. Deze kan op verschillende manieren worden geformuleerd:

  • Wanneer men met de stroomrichting meekijkt, ziet men de veldlijnen met de klok mee gaan.
  • Wijs met de duim van de vlakke rechterhand in de richting van de stroom. Vorm een vuist. De richting waarin de vingertoppen draaien is de richting van de magnetische veldlijnen.

Opmerkingen:

  • Er zal alleen een magneetveld ontstaan als er daadwerkelijk stroom door een draad loopt. Zelfs dan is het veld vaak moeilijk te meten doordat het zeer zwak is. Bovendien dragen de meeste elektriciteitsdraden zogenaamde wisselstroom; hierdoor heeft het magnetische veld geen vaste richting.
  • Het materiaal van de stroomdraad is niet van belang: een draad van koper of aluminium werkt even goed als een ijzeren of stalen draad. Dit verschijnsel heeft dus niets te maken met ferromagnetisme.

Voorbeeld: Door een lange, rechte loopt een sterke elektrische stroom van noord naar zuid. Een kompas wordt direct onder de draad gehouden. In welke richting zal het kompas nu wijzen?

Wanneer men naar het zuiden kijkt (met de stroom mee) ziet men de magnetisch veldlijnen met de klok mee lopen. Direct onder de draad is dat naar links, ofwel naar in oostelijke richting. De noordpool van het kompas zal dus naar het oosten wijzen. (Omdat het een “sterke” stroom is, negeren we de bijdrage van het magnetische veld van de aarde.)