Isotopen zijn atomen of kernen met hetzelfde atoomgetal. Zij hebben hetzelfde aantal protonen en hebben dus dezelfde chemische identiteit; maar zij kunnen verschillen in het aantal neutronen en dus in hun massagetal. Een isotoop wordt meestal benoemd door de naam van het element gevolgd door het massagetal. Bijvoorbeeld, een atoom met 50 protonen en 70 neutronen heet
tin-120 of ook 120Sn.
Isotopen hebben vrijwel hetzelfde chemische gedrag; maar in de kernfysica is het verschil tussen isotopen van groot belang. Zo wordt uranium in de natuur gevonden als mengsel van twee isotopen:
- 99,3% uranium-238, met 92 protonen en 146 neutronen;
- 0,7% uranium-235, met 92 protonen en 143 neutronen.
Voor kernreactoren en kernwapens is de laatste isotoop van groot belang. Het is echter zeer lastig deze twee isotopen te scheiden, aangezien het chemische gedrag gelijk is en de massa’s niet meer dan 1% verschillen.