De antwoorden op deze opgaven zijn te vinden in het downloadbestand.
1. Een auto trekt op met constante versnelling van 6,0 m/s2 tot hij een snelheid bereikt van 27 m/s (= 97 km/u).
a. Hoe lang duurt dit proces?
b. Schrijf vergelijkingen voor de snelheid v(t) en plaats x(t).
c. Hoe ver rijdt de auto in deze tijd?
2. Deze x(t)-grafiek beschrijft de beweging van een robot. De positieve richting is naar rechts.
a. Gedurende welk(e) tijdstip(pen) (A, B, C, D) bewoog de robot naar links?
b. Gedurende welk(e) tijdstip(pen) (A, B, C, D) bewoog de robot het snelst?
c. Bereken de snelheid op tijdstip A.
3. Deze v(t)-grafiek beschrijft een remmende auto.
a. Gedurende welk tijdstip (A, B, C) was de versnelling het sterkst?
b. Gedurende welk tijdstip (A, B, C) was de snelheid het kleinst?
c. Schat de snelheid en de versnelling op tijdstip A.
d. Schat de afstand die de auto reed gedurende deze tijd.
4. Een projectiel wordt horizontaal afgeschoten van 90 meter hoogte, en legt een horizontale afstand af van 300 meter voor het de grond raakt. Hoever heeft het bewogen in horizontale richting wanneer het een hoogte van 50 meter bereikt?
5. Bij een reuzenrad met een diameter van 60 m wordt geadverteerd: “Bovenaan bent u gewichtloos!” Dat zou moeten betekenen dat op dat punt de deelnemer een neerwaartse versnelling ondervindt van g. Wat is de omloopstijd van het reuzenrad?