Wanneer een elastisch voorwerp wordt uitgerekt of samengedrukt, zal het een veerkracht uitoefenen die deze vervorming tegengaat. Het eenvoudigste model hiervoor is de zgn. wet van Hooke:
$$F_v = -k \; u$$
Hierbij is
- u de vervorming van het elastisch voorwerp, in meter (m);
- Fv de veerkracht die het voorwerp uitoefent, in newton (N);
- k de veerconstante van het voorwerp, in N/m.
Hoe stijver het elastische voorwerp is, des te groter is de veerconstante.
Vooral metalen veren worden goed beschreven door deze wet; voor rubber elastieken en dergelijke is zij slechts een ruwe benadering.
Voorbeeld: Een pak met 2,0 kg suiker hangt aan een veer, k = 400 N/m. Hoe ver rekt deze veer uit?
In dit geval heft de veerkracht de zwaartekracht precies op. Zodoende is
$$k \; u = m \; g;$$ $$u = \frac{m \; g}{k} = \frac{2,0 \; \text{kg} \cdot 9,8 \; \text{N/kg}}{400 \; \text{N/m}} = 0,049 \; \text{m}.$$
De veer moet dus ongeveer 5 cm uitrekken om het pak suiker te kunnen dragen.